Hier wordt zeer beknopt uiteengezet welke woorden er mogen gelegd worden. Alles is heel precies gereglementeerd in een taalreglement (zie rubriek 'Stichting Woordenschat > Taalreglement') zodat het spel vlot kan verlopen en eindeloze discussies vermeden worden. In die optiek werd een SCRABBLEWOORDENLIJST (SWL) (zie rubriek 'Stichting Woordenschat > Woordenlijsten 2023 > SWL 2021') uitgegeven. Het is een heel handig boek dat tijdens een wedstrijd fungeert als instant scheidsrechter.

HOOFDREGEL

Alles is gebaseerd op de onlineversie per 31 december 2019 van het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse Taal.

ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN

Zoals ze voorkomen in VD met meervoudsvorm en verkleinwoord.

Voorbeelden:

  • zaak zaken zaakje(s)
  • brommer brommers brommertje(s)
  • glas glazen glaasje(s)
  • oma omas omaatje(s)
  • zomer zomers zomertje(s)

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN

Zoals ze voorkomen in van Dale en de afgeleide vormen:

1- Gelede vorm met uitgang op -e: kwaad >> kwade / lui >> luie / moe >> moeë

2- Uitgang op –en: eenzaam >> eenzamen / braaf >> braven / bedorven >> bedorvenen

Deze vorm geldt enkel voor zover toepasselijk op personen. Dus bv. niet: financiëlen

3- Genitief-uitgang op –s: iets moois, iets aangrijpends, iets leeps, iets nuttigs

Voorwaarde is dat het van “iets” kan gezegd worden en dat het woord als adjectief in van Dale vermeld staat.

Dus niet: huwbaars

4- Trappen van vergelijking zoals ze in van Dale staan bij het woord.

fraai fraaier fraaist

romig romiger romigst

5- De combinatie van de afgeleide vormen: van bazig kan dus bazige, bazigen, baziger, bazigere, bazigeren, bazigers, bazigs en bazigst gemaakt worden!!!

WERKWOORDEN

Zoals ze in van Dale voorkomen met alle afgeleide vormen:

Aanvoegende wijs : De tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs (de conjunctief) wordt toegelaten. Uitzondering zijn de samenstellingen van de ww. 'kunnen' en 'willen'.

Het enkelvoud komt overeen met de infinitief zonder eind-n. Bij ww. die eindigen op -aan valt uiteraard ook een a weg.

Voorbeeld: dat hij kome, verzoeke, make, toekere, versta, enz….

niet toegelaten: afkunne, aankunne, terechtkunne, meewille

De gij-vorm : wordt niet meer aangeleerd op school, maar is toegelaten in het scrabbelen.

Voorbeeld: gij waart, toen gij aankwaamt, gij vergaaft, gij braakt (van breken!), gij vondt, gij misdeedt

Onvoltooid deelwoord : gaand(e), spelend(e), wegrottend(e)

Onvoltooid deelwoord + n: stoeienden, klagenden, inkrimpenden

Opgelet: deze vorm geldt enkel indien het toepasselijk is op personen. Dus niet: zadenden (enkel planten komen in zaad).

Voltooid deelwoord met zijn afgeleide vormen :

Geklopt, maar ook geklopte & geklopten

Voldaan, maar ook voldane & voldanen

Gebogen, maar ook gebogene & gebogenen